vrijdag 4 november 2011

Kruisverhoor of niet in de zaak Ingabire

Op dinsdag 1 november heb ik wederom een kijkje genomen bij het proces. Iets na tienen kwam ik aan bij het gerecht. Het was pauze. De rechters waren niet aanwezig. Alle verdachten zaten nog wel gewoon op hun plek. Ook de aanklagers waren er en de twee advocaten van Ingabire. Als voorzorgmaatregel had ik mijn telefoon in mijn regenjas gefrommeld en die vervolgens weer helemaal onderin mijn rugzak. De controle was duidelijk van een minder niveau dan de eerste keer. Het flesje water mocht gewoon naar binnen en de telefoon hebben ze niet ontdekt. Ik zag Nicolas en ben naast hem gaan zitten. Alle stoelen waren bij lange na niet bezet. Ook buiten is het veel minder druk. Na bijna twee maanden procesvoering is het duidelijk dat dat niet door iedereen volgehouden kan worden.

Nicolas brengt me even kort op de hoogte van de stand van zaken. Alle zes beschuldigingen zijn zojuist afgerond. Voor de pauze was nog een vraag gesteld over verstuurde e-mails. Maar als dat is afgerond, dan krijgt volgens hem de verdediging het woord om de vier medeverdachten in de procesvoering te betrekken.

De rechters komen binnen en we gaan natuurlijk allemaal staan. Ian Edwards en Victoire Ingabire nemen plaats achter het katheder. Uit de vraag over de e-mails komt niet zo veel bijzonders. Edwards brengt eerst ter sprake dat drie toespraken die door de aanklagers als bewijslast zijn ingebracht nog niet in behandeling zijn genomen. Ten aanzien van deze toespraken heeft Ingabire zich nog niet kunnen verdedigen. Omdat de apparatuur niet gereed is om dat te vertonen, komt dat op de agenda van de volgende dag te staan.

Dan wil Edwards graag de eerste medeverdachte naar voren roepen om die te ondervragen over zijn verklaringen. Het is Tharcisse Nditurende die naar voren komt en naast Ingabire komt te staan. Zijn advocaat is niet aanwezig, dus ik vind het wel een beetje vreemd dat hij daar zo maar gaat staan. Net op het moment dat Edwards met zijn dossier terugloopt naar het katheder om de ondervraging te beginnen, vraagt één van de aanklagers het woord.

Hij steekt een heel betoog af dat er op neerkomt dat het Rwandese recht niet toestaat dat een advocaat van een verdachte vragen gaat stellen aan een medeverdachte. Alleen de rechter mag dat doen. De aanklager wil dus dat de vragen eerst aan de rechter worden gegeven, en die kan dan beslissen of deze vraag gesteld kan worden aan de medeverdachte. Hij is van mening dat de medeverdachte niet voor een verassing mag komen te staan. De medeverdachte moet zich kunnen voorbereiden op de vraag.

Een tweede aanklager doet er nog een schepje bovenop. Hij is van mening dat Edwards een val aan het zetten is. Hij zegt dat op deze wijze de medeverdachten als getuigen gaan optreden en dat mag volgens hem niet, omdat het verdachten zijn. Dat verbiedt de wet in Rwanda. Hij verzoekt de rechtbank om niet in deze val van de advocaat te trappen.

Rechter Alice neemt het woord en begint een heel betoog in het Frans dat niet wordt vertaald, dus ik kan het niet helemaal volgen. Uit haar reactie kan ik echter wel opmaken dat zij het helemaal eens is met wat de aanklagers hebben ingebracht. Dat is wel een heel plotselinge wending, want een kwartiertje ervoor leek het nog of Edwards kon beginnen met de ondervraging. Tharisse Nditurende is inmiddels maar weer gaan zitten naast de andere drie medeverdachten.

De andere vrouwelijke rechter neemt het woord en vraagt of Edwards de vragen op papier heeft. Edwards zegt dat hij wel wat notities heeft, nauwelijks leesbaar voor een buitenstaander, maar dat de meeste vragen in zijn hoofd zitten. En hij wil ook gaan anticiperen op de antwoorden die gegeven zullen worden, dus er zullen vragen komen als reactie op de geleverde antwoorden. Verder begint hij een betoog dat de medeverdachten hybride zijn; ze zijn zowel verdachte als getuige. Dit zijn de enige personen die in persoon hun zegje hebben gedaan en zullen doen in de rechtszaal.

De tweede vrouwelijke rechter vraagt nogmaals om de vragen op papier. En bovendien vindt ze dat Edwards eerst gevraagd had moeten hebben of de medeverdachten als getuigen opgeroepen mogen worden. En dat vervolgend de aanklagers hierop dan een antwoord hadden moeten geven. Het lijkt mij dat de aanklagers in hun vorige betoog hun mening al hadden gegeven. Het is nu zaak dat ze een beslissing gaan nemen. De twee dames smoezen regelmatig even met elkaar voor onderling overleg. De mannelijke rechter blijft de gehele zitting er een beetje voor spek en bonen bij te zitten.

Dan neemt de Rwandese verdediger van Ingabire het woord. Zijn woorden klinken als een smeekbede aan de rechter om toch vooral vragen te mogen stellen. De aanklager komt nogmaals aan het woord en betoogd dat in het Britse systeem (common law) het heel gewoon is om kruisverhoor toe te passen, dit in tegenstelling tot het continentale systeem (civil law) dat ook van toepassing is in Rwanda. Het is onmogelijk volgens het Rwandese recht dat Edwards een kruisverhoor kan toepassen. Alleen de rechters zijn bevoegd om de verdachten te ondervragen. Bij de gratie willen ze Edwards toestaan om de vragen op papier te zetten. Dan zullen de rechters die vragen bekijken en als ze van mening zijn dat ze zinvol zijn, dan zullen ze worden gesteld aan de medeverdachten.

Het wordt nu duidelijk voor iedereen dat Edwards alleen via de rechters zijn vragen kan stellen en zegt dan ook toe om de vragen op schrift te stellen en ze aan de rechtbank te overhandigen op de volgende ochtend.

De tweede vrouwelijke rechter is van mening dat Edwards nu dan maar met de verdediging van zijn cliënt moet beginnen. Daar is Edwards het helemaal niet mee eens, hij vindt dat eerst de vragen beantwoord moeten worden, voordat hij dat kan doen. De rechter probeert vervolgens een sneer uit te delen door te zeggen dat hij dus alleen maar vragen heeft bedacht en nog helemaal geen verdediging heeft voorbereid. Waarop Edwards in het kort een paar argumenten op tafel legt in verband met de aantijgingen in verband met terrorisme. Hij zegt dat de verklaringen van de medeverdachten geen waarheid bevatten, dat de e-mails gefabriceerd zijn en dat de Ingabire niets te maken heeft met de geldtransacties. Maar, voegt hij toe, ik kan mijn verdediging pas doen, nadat ik een antwoord heb gekregen op mijn vragen. En ik wil ze graag op forensische wijze doen, dat wil zeggen dat hij met volgende vragen wil ingaan op de gegeven antwoorden.

Hierop springen de aanklagers weer op om het woord te voeren. Ze voeren nogmaals aan dat alleen de rechters vragen mogen stellen. Paternalistisch voegen ze de Rwandese advocaat van Ingabire toe dat hij zijn buitenlandse collega wel even op de hoogte mag brengen van de Rwandese wet. En een heel betoog volgt dat er vooral op gericht is om te zorgen dat er zo min mogelijk vragen aan de medeverdachten wordt gesteld.

Edwards wil wat verduidelijking van wat de aanklagers van mening zijn. Is het waar dat hij geen vragen mag stellen met als doel om aan te tonen dat de medeverdachten niet de waarheid spreken? Mag hij de medeverdachten niet gebruiken om tot de waarheid te komen? Mag hij geen bewijs inbrengen dat de medeverdachten in de zaak kan betrekken, wat hij vreemd vindt gezien het feit dat ze al schuld hebben bekend? Krijgt hij toestemming om zijn verdediging mede te doen op basis van de antwoorden van de medeverdachten?

De aanklager met de dikste nek begint zijn antwoord met de mededeling dat er geen limiet is aan de vragen die gesteld mogen worden. Maar de vragen moeten wel de wet respecteren. Vragen die niet geschikt zijn zouden niet gevraagd moeten worden. Hij gaat nog even door, want hij vindt dat het ook niet te veel vragen gesteld mogen worden. Volgens hem zijn de vragen een dekmantel om het proces te vertragen. De verdediging wordt beschuldigd van een ‘lack op preparedness’.

Dan neemt Ingabire zelf het woord. Met gebroken stem houdt ze haar emotionele pleidooi. Zij vraagt zich af waar de aanklagers zo bang voor zijn. Als ze van mening zijn dat de medeverdachten de waarheid hebben gesproken, dan zouden ze toch niet bang moeten zijn voor een paar vragen. Rechter Alice geeft met haar felle ogen meteen repliek. Zij vindt dat er een rechtvaardiging moet zijn voor de te stellen vragen. Het mogen geen vragen zijn om alleen maar te vragen.

De ochtend wordt afgesloten met wat gehakketak over en weer tussen aanklagers en verdediging. De verdediging vindt dat de aanklagers wat meer respect mag vertonen voor de verdediging en niet met zulke loze beschuldigingen als gebrek aan voorbereiding moet komen. Dit pleidooi wordt lachend in ontvangst genomen door de aanklagers.

De volgende dag zal Edwards zijn vragen overhandigen aan de rechtbank en zal de zaak worden voortgezet. Het kruisverhoor dat Edwards in gedachten had, zit er duidelijk niet in. Ik denk dat hij hoopt dat hij op de een of ander manier, weliswaar via de rechters, een vervolgvraag kan stellen op de antwoorden die worden gegeven. Maar ik weet niet op dat hem gaat lukken, want de aanklagers zullen dan gelijk gaan ingrijpen, om te voorkomen dat te pertinente vragen worden gesteld. En waarschijnlijk zullen de rechters hiermee instemmen, want het lijkt erop dat ze elk voorstel van de aanklagers ook ogenblikkelijk overnemen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten